L'UE tirera donc parti des cadres institutionnels existants tels que l'accord de Cotonou (avec les ACP), les accords de partenariat et de coopération (avec les NEI) et le processus de Barcelone (partenariat euro-méditerranéen) ou d'autres accords bilatéraux, ainsi que de son réseau étendu de délégations et de représentations (Commission et États membres), de manière à intensifier le dialogue sur l'évolution du climat dans le cadre du dialogue politique et du dialogue régulier avec les pays pour mieux identifier les besoins spécifiques des pays afin de pouvoir mieux y répondre.
De EU zal daarom gebruik maken van bestaande institutionele kaders, zoals de Overeenkomst van Cotonou (met de ACS-landen), partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (met de NOS) en het Barcelona-proces (Euro-mediterraan partnerschap) of andere bilaterale overeenkomsten, en van haar uitgebreide netwerk van delegaties en vertegenwoordigingen (Commissie en lidstaten), om de dialoog over klimaatverandering te versterken, zowel binnen het politieke overleg als binnen het reguliere beleidsoverleg met de afzonderlijke landen, om zodoende beter inzicht te krijgen in specifieke landgebonden behoeften en daar beter op te kunnen inspelen.
