Au parlementaire qui contestait le bien-fondé de la mesure en faisant valoir qu'elle rompait l'équilibre entre les caisses de sécurité sociale (qui, au lieu de devoir obtenir d'un juge un titre exécutoire, pourraient désormais, pour ainsi dire, se le décerner elles-mêmes) et les débiteurs (qui devraient désormais se lancer dans des procédures judiciaires coûteuses pour contester la contrainte qui leur serait décernée) et qui doutait de son efficacité en faisant valoir qu'elle ne permettrait pas d'assurer un meilleur recouvrement des cotisations, il fut répondu dans les termes suivants :
Aan het parlementslid dat de gegrondheid van de maatregel betwistte, door aan te voeren dat deze het evenwicht verbrak tussen de sociale zekerheidskassen (die, in plaats
van een uitvoerbare titel van een rechter te moeten verkrijgen, deze voortaan, om zo te zeggen, aan zichzelf zouden kunnen uitvaardigen) en de schuldenaars (die voortaan zouden moeten deelnemen aan dure gerechtelijke procedures om het aan hen uitgevaardigde dwangbevel te betwisten), en dat de doeltreffendheid van de maatregel betwijfelde door aan te voeren dat deze het niet mogelijk zou maken een betere invordering van de bijdragen te verzekeren, is in de volgende bewoor
...[+++]dingen geantwoord :