Art. 4. Dans le cadre des pouvoirs accordés au Ministre des Finances par l'article 8, § 3, 2° et 3°, de la loi précitée, les pouvoirs de conserver en dépôt, auprès du Caissier de l'Etat, des titres au porteur rachetés pour l'amortissement et de liquider les paiements de prorata d'intérêt afférents aux titres en circulation au moyen de la remise aux ayants droit d'obligations linéaires, complémentairement à des échanges de titres d'emprunts sont délégués, en 2003, aux personnes nommées ci-dessous :
Art. 4. In het kader van de bevoedheden toegekend aan de Minister van Financiën door artikel 8, § 3, 2° en 3°, van de voormelde wet, worden de bevoegdheden tot het in bewaring houden bij de Rijkskassier van de voor de aflossing teruggekochte effecten aan toonder en tot betaling van de intrestproratas van de effecten in omloop aan de rechthebbende door middel van lineaire obligaties, naast de omruilingen van effecten van leningen, in 2003 gedelegeerd aan de hieronder vermelde personen :