Ces arrêtés concernent la contribution, pour les années civiles 2002 et 2003, aux frais de fonctionnement, de personnel et d'installation de la Commission des jeux de hasard due par les titulaires de licences de classe A, B, C et E. L'article 19 de la loi prévoit en effet à cet égard, d'une part, que « le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, la contribution à ces frais due par les titulaires de licences » et, d'autre part, que « le Roi saisira les Chambres législatives d'un projet de loi », visant à confirmer cet arrêté.
Het betreft hier de bijdrage, voor de kalenderjaren 2002 en 2003, in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen van klasse A, B, C en E. Artikel 19 van de wet bepaalt terzake inderdaad enerzijds « de Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de bijdrage van de houders van een vergunning inzake deze kosten » en anderzijds « de Koning legt aan de Wetgevende Kamers een ontwerp van wet voor », ontwerp gericht op de bekrachtiging van dit besluit.