Conformément à l'article 57bis, § 5 de la loi du 8 avril 1965(70) « toute personne qui a fait l'objet d'une décision de dessaisissement prononcée en application du présent article devient, a compter du jour où cette décision est devenue définitive, justiciable de la juridiction ordinaire pour les poursuites relatives aux faits commis après le jour de la citation de dessaisissement » (71) Le concept de « juridiction ordinaire » est à tort resté inchangé eu égard aux dispositions antérieures (72). Il faut en effet lire : « la chambre spéciale du tribunal de la jeunesse ».
Ingevolge artikel 57bis, § 5 van de wet van 8 april 1965 (70) wordt 'iedere persoon ten aanzien van wie een beslissing tot uithandengeving genomen is met toepassing van dit artikel, vanaf de dag waarop deze beslissing definitief geworden is, onderworpen aan de rechtsmacht van de gewone rechter voor de vervolging van feiten die gepleegd zijn na de dag van de dagvaarding tot uithandengeving' (71) Het begrip 'gewone rechtbank' is ten onrechte ongewijzigd gebleven ten aanzien van de vroegere regeling (72) Men dient te lezen : « de bijzondere kamer van de jeugdrechtbank ».