« Lorsque l'étranger visé au § 1 fait l'objet d'une décision de refus d'accès au territoire exécutoire ou d'une décision confirmative, le ministre ou son délégué peut toutefois prolonger son maintien par période de deux mois, sans que la durée totale de celui-ci ne puisse excéder douze mois, si les démarches en vue de l'éloignement de l'étranger ont été entreprises dans les sept jours ouvrables».
« Wanneer de in paragraaf 1 bedoelde vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een uitvoerbare beslissing tot weigering van toegang tot het grondgebied of van een bevestigende beslissing, kan de minister of zijn gemachtigde echter de duur van deze vasthouding telkens met een periode van twee maanden verlengen, zonder dat de globale duur ervan twaalf maanden mag overschrijden, wanneer de nodige stappen met het oog op de verwijdering van de vreemdeling binnen zeven werkdagen, werden genomen».