Pour les exploitations agricoles en conversion, la quantité totale moyenne d’aliments donnés aux animaux peut provenir à concurrence de 15 % de l’utilisation en pâturage ou en culture de prairies permanentes, de parcelles à fourrage pérenne ou de protéagineux semés sous le régime de l’agriculture biologique sur des parcelles en première année de conversion, pour autant que celles-ci fassent partie de l’exploitation.
Voor omschakelingslandbouwbedrijven mag maximaal 15 % van de totale gemiddelde hoeveelheid aan de dieren gevoederde diervoeders bestaan uit de begrazing of oogst van percelen blijvend grasland, blijvende voedergewassen of eiwithoudende gewassen die in het kader van biologisch beheer tijdens het eerste omschakelingsjaar zijn ingezaaid, op voorwaarde dat deze percelen van het eigen bedrijf zijn.