9. se félicite que le Conseil ait, en fin de compte, donné
son accord pour la mobilisation de la marge pour imprévus en 2014, quoique pour un montant inférieur aux besoins; salue en outre le renforcement global des crédits de paiement dans le budget 2014, sur u
n certain nombre de lignes budgétaires, à concurrence de 4,2 milliards d'euros, dont 3 168,2 millions d'euros seront mobilisés au titre de la marge pour imprévus pour 2014, ainsi que le fait que les augmentations proposées dans le PBR n° 3/2014 en crédits de paiement pour la ru
...[+++]brique 1a et la rubrique 4 aient été largement préservés dans le compromis final; constate que ce renforcement porte surtout sur la sous-rubrique 1b, qui totalise actuellement le plus gros montant de factures impayées en fin d'exercice; rappelle que, dès sa lecture du budget 2014, le Parlement avait entrevu la nécessité d'une majoration des crédits de paiement (le montant prévu dans l'accord final était inférieur de 983 millions d'euros à celui demandé dans la position adoptée par le Parlement); demande au Conseil de mettre un terme à ses tentatives visant à réduire artificiellement le budget de l'Union chaque année; 9. is blij dat de Raad uiteindelijk heeft ingestemd met de beschikbaarstelling van de marge voor onvoorziene uitgaven in 201
4, zij het voor een lager bedrag dan wat nodig is; is voorts ingenomen met de algemene verhoging van de betalingen in de begroting 2014, op een aantal begrotingslijnen tot een niveau van 4,2 miljard EUR, waarvan 3 168,2 miljoen EUR beschikbaar zal worden gesteld via de marge voor onvoorziene uitgaven voor 2014, alsook met het feit dat de verhogingen die in OGB nr. 3/2014 waren voorgesteld voor de betalingskredieten van de rubrieken 1a en 4 in ruime mate in stand zijn gebleven in het uiteindelijke compromis; merkt
...[+++]op dat de verhogingen hoofdzakelijk voor rubriek 1b bestemd zijn, waar het probleem van de onbetaalde rekeningen aan het eind van het jaar momenteel het grootst is; herinnert eraan dat het Parlement al in zijn lezing van de begroting 2014 was ingegaan op de grotere behoefte aan betalingen (de uiteindelijke overeenkomst was 983 miljoen EUR lager dan het standpunt van het Parlement); verzoekt de Raad niet elk jaar weer te proberen om de Uniebegroting kunstmatig omlaag te brengen;