Art. 3. Pour les travailleurs saisonniers qui sont liés à un même employeur par un contrat de travail à durée déterminée, pour fournir des prestations de travail entre le 1 mai et le 30 septembre de la même année civile, le travailleur a droit au paiement d'un jour de carence chaque fois qu'il a totalisé 260 jours de travail (dans le régime des 5 jours/semaine) ou 312 jours de travail (dans le régime de 6 jours/semaine) auprès du même employeur préalablement à la période d'incapacité de travail.
Art. 3. Voor de seizoenwerknemers die bij eenzelfde werkgever verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, om arbeidsprestaties te leveren tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde kalenderjaar, ontstaat het recht op de betaling van één carensdag telkens de werknemer 260 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 312 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) getotaliseerd heeft bij dezelfde werkgever voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid.