« Art. 23. - Sans préjudice des dispositions des articles 66, 67 et 69, alinéa 2 du Code pénal, tout Belge ou tout étranger qui par dons, promesses, menaces, abus d'autorité ou de pouvoir, machinations ou artifices coupables, aura, même en dehors du territoire du Royaume, incité aux délits visés à l'article 22 ou encouragé à les commettre, sera puni d'un emprisonnement de huit jours à un mois».
« Art. 23. - Onverminderd de bepalingen van de artikelen 66, 67 en 69, tweede lid van het Strafwetboek wordt elke Belg en elke vreemdeling die door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of macht, schuldige kuiperijen of arglistigheden, zelfs buiten het grondgebied van het Rijk, tot de bij artikel 22 voorziene wanbedrijven aanzet of tot het plegen ervan aanmoedigt, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand».