Chaque partie doit avoir la capacité, au bénéfice d'une autre, de perquisitionner ou d'accéder de façon similaire, de saisir ou d'acquérir de façon similaire, ou de divulguer des données stockées au moyen d'un système informatique se trouvant sur son territoire — tout comme elle doit, en vertu de l'article 19 (perquisition et saisie de données informatiques stockées), avoir la capacité de le faire à des fins nationales.
Iedere Partij moet ten behoeve van een andere Partij kunnen overgaan tot de doorzoeking of toegang met een soortgelijk middel, de inbeslagneming of soortgelijke bewaring, en de onthulling van gegevens die zijn opgeslagen door middel van een computersysteem dat zich op zijn grondgebied bevindt, net zoals zij dat krachtens artikel 19 (doorzoeking en inbeslagneming van opgeslagen computergegevens) voor nationale doeleinden moet kunnen doen.