L'article 37, point c, de cette convention traite spécifiquement de la détention d'enfants: « Les États parties veillent à ce que] tout enfant privé de liberté soit traité avec humanité et avec le respect dû à la dignité de la personne humaine, et d'une manière tenant compte des besoins d'une personne de son âge.
Artikel 37, punt c, van dat verdrag gaat specifiek over de vasthouding van kinderen : « Ieder kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd, wordt behandeld met menselijkheid en met eerbied voor de waardigheid inherent aan de menselijke persoon, en zodanig dat rekening wordt gehouden met de behoeften van een persoon van zijn of haar leeftijd.