2). Par lieu public, on entend, au sens de l’article 1er de l’arrêté du 21 avril 2007 : « tout lieu, y compris les magasins, écoles, bâtiments et sites d’entreprises, gares, aéroports, salles de cinéma et terrains de sport, où des personnes se rassemblent et où des événements sont susceptibles d’être organisés ».
2) Onder publieke plaats, verstaat men in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 april 2007 : « elke plaats, inclusief winkels, scholen, bedrijfsgebouwen en -terreinen, stations, luchthavens, filmzalen en sportterreinen, waar mensen verzamelen en evenementen kunnen worden georganiseerd”.