11. L'établissement de crédit peut prendre en compte les corrélations entre les estimations des pertes pour risque opérationnel seulement s'il peut démontrer, à la satisfaction des autorités compétentes, que son système de mesure de ces corrélations est solide, est mis en œuvre de manière intègre et tient compte de l'incertitude que comporte toute estimation de ces corrélations, notamment en période de crise.
11. Correlaties tussen uit het operationele risico voortvloeiende verliezen die in afzonderlijke ramingen zijn opgenomen mogen slechts worden erkend indien de kredietinstelling ten behoeve van de bevoegde autoriteiten naar behoren heeft aangetoond dat de systemen waarmee zij de correlaties meet deugdelijk zijn, op integere wijze worden toegepast en de onzekerheid waarmee dergelijke correlatieramingen zijn omgeven, met name in perioden van stress, in aanmerking nemen.