A titre subsidiaire, la partie requérante allègue (aux premier et troisième moyens) que la loi du 7 avril 1999, si elle ne règle pas en tant que telle la matière de la remise au travail des chômeurs ou celle de la reconversion et du recyclage professionnels, affecte toutefois de façon disproportionnée l'exercice, par les autorités compétentes, de leurs compétences en ces matières.
In ondergeschikte orde voert de verzoekende partij (in het eerste en derde middel) aan dat de wet van 7 april 1999, alhoewel ze als dusdanig niet de aangelegenheid van de wedertewerkstelling van werklozen of die van de beroepsomscholing of bijscholing regelt, niettemin op onevenredige wijze de uitoefening, door de bevoegde overheden, van hun bevoegdheden in die aangelegenheden raakt.