« L'article 2, alinéa 1, du décret du Conseil flamand du 21 décembre 1994 portant ratification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 novembre 1994 relatif à la désignation défi
nitive des zones de dunes protégées et des zones agricoles ayant une importance pour les dunes et portant modification de la loi du 12 juillet 1973 relative à la conservation de la nature, l'article 14 des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat et l'article 26, § 1, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, lus isolément et en combinaison avec les articles 13, 142, 144, 145, 146
...[+++], 160 et 187 de la Constitution coordonnée et avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que ces dispositions emportent qu'un justiciable n'est pas recevable à soumettre à l'appréciation d'un juge un grief concernant une inégalité de traitement commise lors de l'élaboration d'un acte administratif ratifié par décret, alors qu'il serait toutefois recevable à soumettre à l'appréciation du juge une inégalité de traitement résultant d'un acte administratif [non] ratifié par décret ou d'une disposition ayant force de loi ?« Schenden artikel 2, eerste lid van het decreet van de Vlaamse Raad van 21 december 1994 houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, en houdende wijziging van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en artikel 26, § 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet, op zichzelf genomen en samengelezen met de artikelen 13, 142, 144, 145, 146, 160 en 187 van de Gecoördineerde Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Me
...[+++]ns doordat deze bepalingen meebrengen dat de grief van een rechtsonderhorige inzake een ongelijke behandeling bij de totstandkoming van een administratieve akte die decretaal bekrachtigd wordt, niet op ontvankelijke wijze kan worden ter beoordeling voorgelegd aan de Rechter, waar een ongelijke behandeling door een niet decretaal bekrachtigde administratieve akte of door een bepaling met kracht van wet wel op ontvankelijke wijze ter beoordeling kan worden voorgelegd aan de Rechter ?