— vu les textes qui, au niveau du Conseil de l'Europe, concernent les droits de l'homme et la prohibition de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants, et notamment: la convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales (article 3), ses protocoles et la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme (CEDH); la convention européenne de 1987 pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants, qui a créé le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT) du Conseil de l'Europe, ainsi que les rapports du CPT,
– gezien de teksten die in het kader van de Raad van Europa betrekking hebben op de mensenrechten en het verbod van foltering en onmenselijke of onterende straf of behandeling, en met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (art. 3), de protocollen daarbij en de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, het Europees Verdrag van 1987 ter voorkoming van marteling en onmenselijke en onterende behandeling, waarbij is opgericht het Europees Comité voor de voorkoming van marteling en onmenselijke of onterende straf of behandeling van de Raad van Europa (CPT), alsmede de verslagen van dit CPT,