Si, dans le cadre de la surveillance générale, des présomptions d’abus volontaire ou d’irrégularités apparaissent, les données de communication qui ont été collectées durant la surveillance générale peuvent être traitées à la demande du président du comité de direction afin d’être attribuées à une personne identifiée ou identifiable (« individualisation »), et ce selon la procédure décrite dans le règlement de travail et dans les limites légales en la matière.
Indien in het kader van het algemeen toezicht vermoedens ontstaan van opzettelijk misbruik of onregelmatigheden, kan de voorzitter van het directiecomité beslissen om de communicatiegegevens die verzameld werden tijdens het algemeen toezicht te verwerken om ze, volgens een procedure opgenomen in het arbeidsreglement en binnen de ter zake geldende wettelijke grenzen, aan een identificeerbare persoon toe te schrijven (“individualisering”).