c) la situation par rapport au centre ou à l'agglomération la plus proche, avec indication des principaux espaces publics (parcs, bois, places,..) et des équipements publcs (gare, arrêts de bus ou de tram, équipements de base, équipements collectifs, installations sportives, infrastructure de loisirs.);
c) situering ten opzichte van het dichtst bijgelegen centrum of bebouwde kern, met aanduiding van de belangrijke openbare ruimtes (parken, bossen, pleinen,..) en de openbare voorzieningen (station, bus- of tramhaltes, basisvoorzieningen, gemeenschapsvoorzieningen, sportaccommodaties, ontspanning.);