En posant la question préjudicielle, le juge a quo souhaite savoir si cet article 6 viole le principe d'égalité en ce que « les commerçants n'ont droit au remboursement de frais extrajudiciaires et des frais et honoraires de leur avocat que lorsqu'il s'agit de transactions commerciales, à savoir avec un autre commerçant, et non dans les autres cas (notamment en cas d'action contre un non-commerçant), tandis que, d'autre part, un non-commerçant n'obtient pas non plus le droit de réclamer les frais de défense mentionnés ».
De verwijzende rechter beoogt met de prejudiciële vraag te vernemen of dat artikel 6 het gelijkheidsbeginsel schendt, doordat « handelaren slechts voor het geval het om handelstransacties gaat, te weten met een andere handelaar, recht hebben op vergoeding van buitengerechtelijke kosten én kosten en erelonen van hun advocaat en niet in andere gevallen (nl. bij een vordering tegen een niet-handelaar) terwijl anderzijds ook een niet-handelaar niet het recht krijgt om gemelde verdedigingskosten in te vorderen ».