« Art. 4. Toute demande de licence d'exportation ou de transit est rejetée si, en rapport avec la situation du pays de destination, il apparaît que l'exportation ou le transit contreviendrait gravement aux intérêts extérieurs de la Belgique, ou aux objectifs internationaux que poursuit la Belgique, et, plus particulièrement, contribuerait à une violation manifeste des droits de l'homme.
« Art. 4. Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uitvoer- of doorvoervergunning wordt verworpen indien, met betrekking tot de toestand in het land van bestemming, blijkt dat de uitvoer of de doorvoer in ernstige mate strijdig zou zijn met de externe belangen van België of met de internationale doelstellingen die België nastreeft en meer in het bijzonder zou bijdragen tot een klaarblijkelijke schending van de rechten van de mens.