La question préjudicielle porte sur l'article 335, § 3, du Code civil, tel qu'il était rédigé avant son remplacement par l'article 2 de la loi du 8 mai 2014 « modifiant le Code civil en vue d'instaurer l'égalité de l'homme et de la fe
mme dans le mode de transmission du nom à l'enfant et à l'adopté » (ci-après : la loi du 8 mai 2014) et sa modification par l'article 2 de la loi du 18 décembre 2014 « modifiant le Code civil, le Code de droit international privé, le Code consulaire, la loi du 5 mai 2014 portant établissement de la filiation de la coparente et la loi du 8 mai 2014 modifiant le Code c
...[+++]ivil en vue d'instaurer l'égalité de l'homme et de la femme dans le mode de transmission du nom à l'enfant et à l'adopté ».De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het was opgesteld vóór de vervanging ervan bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014 « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen e
n vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde » (hierna : wet van 8 mei 2014), en de wijziging ervan bij artikel 2 van de wet van 18 december 2014 « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van internationaal privaatrecht, het Consulair Wetboek, de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de
...[+++]meemoeder en de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde ».