54. constate que, depuis la tenue du sommet du G20 le 2 avril 2009, les centres financiers extraterritoriaux (offshore) se sont engagés à respecter les norm
es de l'OCDE sur la transparence et l'échange de données; constate cependant que les structures dommageables des paradis fiscaux prédominent toujours; demande une fois de plus que des mesures soient prises, au-delà du cadre de l'OCDE, pour lutter contre les paradis fiscaux en raison de leurs diverses défaillances; réaffirme à cet égard ses préoccupations quant au fait que les normes intern
ationales de l'OCDE supposent un échang ...[+++]e d'informations à la demande, et non un échange automatique d'informations comme dans le cadre de la directive sur la fiscalité de l'épargne; critique également le fait que l'OCDE permet aux États d'éviter de se retrouver sur sa liste noire par la simple promesse de respecter les principes de l'échange d'informations, mais sans veiller à ce que ces principes soient effectivement mis en pratique; estime également que la conclusion d'accords avec 12 pays, qui permet à un État d'être retiré de la liste noire, est un critère arbitraire puisqu'il ne repose sur aucun indicateur qualitatif permettant une évaluation objective du respect des pratiques de bonne gouvernance; 54. stelt vast dat na de G20-Top van 2 april 2009 offshore financiële centra hebben toegezegd de OESO-norme
n op het gebied van transparantie en uitwisseling van informatie te zullen gaan hanteren; wijst er echter op dat de schadelijke structuren van belastingparadijzen nog altijd aanwezig zijn; roept nogmaals op tot actie buiten het OESO-kader ter bestrijding van belastingparadijzen, met het oog op de uiteenlopende tekortkomingen hiervan; spreekt in verband hiermee nogmaals zijn bezorgdheid uit over het feit dat op grond van de internationale normen van de OESO informatie-uitwisseling op verzoek verplicht is, maar dat er geen automati
...[+++]sche informatie-uitwisseling is als in het kader van de belastingrichtlijn voor spaartegoeden; bekritiseert ook het feit dat de OESO toestaat dat regeringen aan plaatsing op haar zwarte lijst ontkomen louter door te beloven de principes op het gebied van informatie-uitwisseling na te leven, zonder ervoor te zorgen dat deze principes ook werkelijk in de praktijk worden gebracht; is ook van mening dat de vereiste om een akkoord te sluiten met 12 landen om van de zwarte lijst te worden geschrapt, willekeurig is, aangezien zij geen verband houdt met kwalitative indicatoren die een objectieve beoordeling mogelijk maken van de vraag of goede bestuurspraktijken zijn gevolgd;