les aéronefs assurant des vols visés à l'article 2, paragraphe 2, et dont le certificat de navigabilité individuel a été délivré pour la première fois le 8 janvier 2015 ou après, soient équipés de transpondeurs SR (radar secondaire de surveillance) dotés des capacités prévues dans la partie A de l'annexe II;
luchtvaartuigen die de in artikel 2, lid 2, bedoelde vluchten uitvoeren met een individueel luchtwaardigheidscertificaat dat voor het eerst op of na 8 januari 2015 is afgegeven, zijn uitgerust met transponders voor secundaire surveillanceradar die over de in bijlage II, deel A, vastgestelde functies beschikken;