1. Les gouvernements des Hautes Parties Contractantes concertent, dans le cadre du Comité de Ministres, leur politique en matière de transport modal et inter modal, en vue de faciliter la circulation entre les deux pays et d'assurer dans le domaine des transports terrestres, aériens et maritimes, l'égalité de traitement aux ressortissants de chacune des Hautes Parties Contractantes, dans la mesure où cette égalité ne résulte pas, de plein droit, des dispositions de la présente Convention.
1. De regeringen van de Hoge Overeenkomstsluitende Partijen bespreken, in het kader van het Comité van Ministers, hun beleid op het vlak van modaal en intermodaal vervoer, teneinde het verkeer tussen de twee landen te vergemakkelijken en de gelijke behandeling aan onderdanen van elk van de Hoge Overeenkomstsluitende Partijen te verzekeren op het vlak van vervoer over land, in de lucht en over water, voor zover deze gelijkheid niet van rechtswege voortspruit uit de bepalingen van deze Overeenkomst.