4. met l'accent sur le fait que la corrélation entre le transport maritime et le transport fluvial devra être prise en compte à l'avenir, notamment afin de garantir l'uniformité des systèmes de transport au Nord et au Sud de l'Union et, partant, un meilleur équilibre économique entre les opérateurs européens, étant donné que dans les États membres du Nord, la corrélation entre le transport fluvial et le transport maritime est davantage développée que dans ceux du Sud;
4. benadrukt dat meer rekening moet worden gehouden met het verband tussen zee- en riviervaart, onder meer om de homogeniteit van de vervoersstelsels in het Noorden en Zuiden van de Unie te garanderen en zo het economisch evenwicht tussen de Europese marktdeelnemers te verbeteren, aangezien momenteel riviervaart en zeevaart in de noordelijke lidstaten beter op elkaar zijn aangesloten dan in de zuidelijke;