Les compétences en matière de bien-être des travailleurs dans l'accomplissement de leur travail, comme prévu à l'article 4, qui ont été attribuées au Conseil supérieur, ne portent pas préjudice aux compétences du Conseil national du travail relatives aux conditions générales de travail.
De bevoegdheden die krachtens deze wet in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zoals bepaald door artikel 4, aan de Hoge Raad zijn toegekend, doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Nationale Arbeidsraad in verband met de algemene arbeidsvoorwaarden.