Les États membres peuvent légiférer sur les différentes formes de travail, y compris sur le travail intérimaire, et assurer le bon fonctionnement du marché du travail en privilégiant leurs choix stratégiques à condition de respecter la directive relative au travail intérimaire et les autres textes et principes du droit européen, comme la libre prestation de services, la liberté d’établissement et les mesures de lutte contre la discrimination.
Lidstaten kunnen verschillende vormen van arbeid, met inbegrip van uitzendarbeid, regelen en de goede werking van de arbeidsmarkt garanderen volgens hun eigen beleidskeuzes, mits zij voldoen aan de richtlijn betreffende uitzendarbeid en aan andere toepasselijke EU-wetgeving en beginselen zoals de vrijheid van dienstverrichting, de vrijheid van vestiging en de wetgeving met betrekking tot non-discriminatie.