II. Lorsque le travailleur fait une invention en dehors de son contrat de travail, mais en utilisant les ressources matérielles et intellectuelles mises à sa disposition par son employeur, l'invention appartient de droit au travailleur, mais il doit une indemnité à l'employeur dont le montant est amiablement fixé mais ne peut être inférieur à 5 p.c. des bénéfices nets résultant de l'exploitation de l'invention.
II. Wanneer de werknemer een uitvinding doet buiten de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, maar daarvoor gebruik maakt van de materiële en intellectuele hulpmiddelen, die hem door zijn werkgever ter beschikking worden gesteld, behoort de uitvinding van rechtswege toe aan de werknemer, maar is hij de werkgever een vergoeding verschuldigd, waarvan het bedrag in de minne wordt vastgesteld, maar dat niet lager mag zijn dan 5 pct. van de nettowinsten, die voortvloeien uit de exploitatie van de uitvinding.