Art. 28. En cas d'accident mortel, survenu au cours du travail ou sur le chemin du travail, une indemnité forfaitaire de 150 000 BEF, majorée d'une indemnité forfaitaire de 20 000 BEF par enfant bénéficiaire d'allocations familiales, est liquidée aux ayants droit de la victime.
Art. 28. Bij dodelijk ongeval, overkomen tijdens het werk of op de weg naar en van het werk, wordt een forfaitaire vergoeding van 150 000 BEF, verhoogd met een forfaitaire vergoeding van 20 000 BEF per kind waarvoor gezinsvergoeding wordt genoten, aan de rechthebbenden van het slachtoffer betaald.