Le Roi fixe les modalités suivant lesquelles un attributaire qui cesse d’être affecté par l’une des incapacités de travail visées au présent article et exerce une activité définie à l’article 1 , 5°, de l’arrêté royal du 25 avril 1997 portant exécution de l’article 71, § 1 bis, des lois coordonnées relatives aux allocations familiales, maintient le droit aux suppléments prévus à l’article 50ter».
De Koning bepaalt de modaliteiten op basis waarvan een rechthebbende die niet langer getroffen is door een arbeidsongeschiktheid bedoeld in onderhavig artikel en die een activiteit uitoefent als bepaald in artikel 1, 5 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, het recht op de in artikel 50ter bepaalde toeslag behoudt».