3° ils peuvent, sans préjudice de l'application de l'article 47bis du Code d'instruction criminelle et de l'article 2bis, § 2, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, interroger soit seuls, soit en présence de témoins, l'exploitant ou le chef d'entreprise, ses préposés ou mandataires, les travailleurs, y compris les travailleurs externes, ainsi que toutes les personnes dont ils estiment l'audition nécessaire, sur tout fait dont la connaissance est utile à l'exercice de la surveillance.
3° zij kunnen, onverminderd de toepassing van artikel 47bis van het Wetboek van strafvordering en van artikel 2bis, § 2, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, overgaan tot het ondervragen, hetzij alleen, hetzij in aanwezigheid van getuigen, van de exploitant of het ondernemingshoofd, zijn aangestelden of mandatarissen, de werknemers of de externe werknemers, evenals van alle personen van wie ze het verhoor noodzakelijk achten, over elke aangelegenheid waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening van het toezicht.