Art. 3. Les parties s'engagent pour les années 2015 et 2016 à entreprendre le nécessaire afin d'augmenter l'effort en matière de formation soit en augmentant les efforts financiers de 0,10 p.c., soit en augmentant les formations et le taux de participation de 5 p.c., soit à travers une combinaison des deux mesures.
Art. 3. Partijen verklaren voor de jaren 2015 en 2016 het nodige te willen doen om de opleidingsinspanningen te verhogen hetzij door de verhoging van de financiële inspanningen met 0,10 pct., hetzij door het verhogen van de opleidingen en de participatiegraad met 5 pct., hetzij door een combinatie van beiden.