Art. XIII 45. Sauf dispositions particulières en cas d'interruption de l'exercice de la fonction, l'allocation n'est due que si cette interruption ne dépasse pas trente jours ouvrables et n'enlève pas au fonctionnaire le bénéfice de son traitement, exception faite du chapitre IX - avantage pécuniaire pour les lauréats d'un concours ou d'une épreuve comparative des capacités d'accession au niveau supérieur, du chapitre X - l'allocation de foyer ou de résidence, du chapitre IX - pécule de vacances et allocation de fin d'année.
Art. XIII 45. Behoudens bijzondere bepalingen is de toelage, in geval van onderbreking van de uitoefening van de functie, alleen verschuldigd als die onderbreking niet langer duurt dan dertig werkdagen en voor het statutaire personeelslid geen verlies van recht op zijn salaris meebrengt, uitgezonderd hoofdstuk IX - geldelijk voordeel voor geslaagden voor een vergelijkend examen voor overgang naar het andere niveau, hoofdstuk X - haard- en standplaatstoelage en hoofdstuk XI - vakantiegeld en eindejaarstoelage.