Le Tribunal commet également une erreur de droit et méconnaît le droit de l’Union en considérant que le pouvoir adjudicateur n’était pas tenu à une obligation de comparaison au motif que la directive 2005/36 (1) n’était pas d’application et que, partant «le requérant ne pouvait pas s’appuyer sur la jurisprudence concernant la reconnaissance des diplômes pour faire valoir que, en l’espèce, la Cour de justice aurait dû tenir compte des autres qualifications et de l’expérience dont il disposait».
Daarnaast geeft het Gerecht blijk van een onjuiste rechtsopvatting en miskent het het Unierecht door te oordelen dat de aanbestedende dienst niet gehouden was aan een vergelijkingsplicht, aangezien richtlijn 2005/36 (1) niet van toepassing was en „verzoeker [derhalve] niet kon steunen op de rechtspraak over de erkenning van diploma’s om geldend te maken dat het Hof van Justitie in casu rekening had moeten houden met de andere kwalificaties en de ervaring waarover hij beschikte”.