Le Conseil d'État estime utile d'attirer l'attention sur le fait que le tribunal disciplinaire devra avant tout vérifier si la personne concernée a manqué aux devoirs de sa charge, a par sa conduite porté atteinte à la dignité de son caractère ou a négligé les tâches de sa charge et a ainsi porté atteinte au bon fonctionnement de la justice ou à la confiance dans l'institution (voir l'article 404 du Code judiciaire).
De Raad van State acht het nuttig erop te wijzen dat de tuchtrechtbank in de eerste plaats zal moeten nagaan of de betrokkene zijn ambtsplichten heeft verzuimd, door zijn gedrag afbreuk heeft gedaan aan de waardigheid van zijn ambt, of de taken van zijn ambt heeft verwaarloosd en zodoende afbreuk heeft gedaan aan de goede werking van de justitie of aan het vertrouwen in die instelling (zie artikel 404 van het Gerechtelijk Wetboek).