Toutefois, afin d'inciter le tribunal saisi à veiller au caractère habituel de cette résidence et d'éviter une attraction artificielle du défendeur devant une juridiction belge, le code précise à l'instar de plusieurs législations étrangères (141), de la Convention de La Haye du 1 juin 1970 sur la reconnaissance des divorces et des séparations de corps, ou encore du règlement « Bruxelles II » précité , que la résidence doit avoir eu une durée de douze mois au minimum.
Teneinde de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, ertoe aan te zetten na te gaan dat het werkelijk gaat om de gewone verblijfplaats en artificiële verzoeken voor de Belgische gerechten te voorkomen, wordt in het wetboek, in navolging van andere buitenlandse wetgevingen (141), alsook het Verdrag van Den Haag van 1 juni 1970 inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed en in de voornoemde Brussel II-Vo, nader bepaald dat het verblijf ten minste twaalf maanden moet hebben geduurd.