La Cour européenne des droits de l'homme (CEDH) a jugé, dans trois arrêts rendus contre la France, que l'irrecevabiltié d'un pourvoi en cassation, introduit contre une peine privative de liberté, fondée uniquement sur le fait que le condamné n'a pas donné suite à un mandat d'arrestation immédiate, porte atteinte à la substance même du droit d'accès à un tribunal.
Zo oordeelde het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) in drie tegen Frankrijk gewezen arresten dat het onontvankelijk verklaren van een voorziening in cassatie, ingesteld tegen een veroordeling tot een vrijheidstraf, op de enkele grond dat de veroordeelde geen gevolg gegeven heeft aan een bevel tot onmiddellijke aanhouding, een miskenning oplevert van het wezen zelf van het recht op toegang tot de rechter.