Pour le surplus, la circonstance que le législateur ait décidé de rétablir, par la loi du 2 juin 2010 précitée, un délai de trois mois pour se pourvoir en cassation ne permet pas de conclure qu'un délai d'un mois pour se pourvoir en cassation contre une décision prononçant le divorce serait, nécessairement, injustifié.
Voor het overige laat het gegeven dat de wetgever heeft beslist om, met de voormelde wet van 2 juni 2010, opnieuw een termijn van drie maanden in te voeren om zich in cassatie te voorzien, niet toe te besluiten dat een termijn van één maand om zich in cassatie te voorzien tegen een beslissing waarbij de echtscheiding is uitgesproken, noodzakelijkerwijs onverantwoord zou zijn.