Art. 129. Afin qu'une licence de conducteur de train demeure valide, son titulaire suit une formation continue visée à l'annexe 5, 2.1. e) et se soumet à des examens et/ou contrôles périodiques portant sur les exigences énoncées à l'article 127, alinéa 4, tous les trois ans au moins jusqu'à l'âge de 55 ans, ensuite tous les ans, conformément à l'annexe 8, 3.1.
Art. 129. Opdat een vergunning van treinbestuurder geldig zou blijven, volgt de houder ervan een permanente opleiding bedoeld in bijlage 5, 2.1. e) en onderwerpt hij zich, overeenkomstig bijlage 8, 3.1. tot de leeftijd van 55 jaar ten minste om de drie jaar en nadien jaarlijks, aan periodieke onderzoeken en/of keuringen die betrekking hebben op de vereisten vermeld in artikel 127, vierde lid.