Si le prévenu dont l'indigence est constatée, comme il est dit aux articles 508 à 508/23 du Code judiciaire, demande l'assistance d'un avocat, trois jours au moins avant celui fixé pour l'audience, sa requête est transmise par le président au délégué du bureau d'aide juridique, et par les soins de celui-ci un défenseur lui est désigné.
Indien de beklaagde die behoeftig is bevonden, zoals bepaald in de artikelen 508 tot 508/23 van het Gerechtelijk Wetboek, ten minste drie dagen vóór de dag van de terechtzitting de bijstand van een advocaat vraagt, zendt de voorzitter zijn verzoekschrift aan de gemachtigde van het bureau voor juridische bijstand en wordt door diens toedoen een verdediger aangewezen.