Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «troisième article pouvait » (Français → Néerlandais) :

c. Le Conseil d'État a estimé qu'un troisième article pouvait relever de l'article 77 de la Constitution, à savoir l'article 571 proposé du Code judiciaire (article 44 du projet), qui confère au tribunal de première instance une compétence disciplinaire, en première instance comme en appel.

c. Een derde artikel dat volgens de Raad van State onder artikel 77 van de Grondwet kan ressorteren, is het voorgestelde artikel 571 van het Gerechtelijk Wetboek (artikel 44 van het ontwerp) krachtens hetwelk aan de rechtbank van eerste aanleg, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, een bevoegdheid wordt toegekend inzake tuchtrecht.


Par un arrêt du 26 octobre 1990, la Cour de cassation a toutefois jugé : « Attendu que le défaut de prévoyance ou de précaution au sens des articles 418 et suivants du Code pénal correspond à la négligence ou l'imprudence prévue aux articles 1382 et 1383 du Code civil; Que la circonstance qu'une infraction est commise lors de l'exécution d'un contrat ne fait, en principe, obstacle ni à l'application de la loi pénale ni à celle des règles relatives à la responsabilité civile résultant d'une infraction; Que, dès lors qu'ils constatent que des fautes ont été commises par un manque de surveillance et ont causé des blessures involon ...[+++]

Bij een arrest van 26 oktober 1990 heeft het Hof van Cassatie evenwel geoordeeld : « Overwegende dat het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, in de zin van de artikelen 418 en volgende van het Strafwetboek, overeenstemt met de nalatigheid of onvoorzichtigheid in de zin van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek; Dat de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt gepleegd bij de uitvoering van een overeenkomst, aan de toepassing van de strafwet of van de regels van de uit een misdrijf voortvloeiende burgerrechtelijke aansprakelijkheid in beginsel niet in de weg staat; Dat het arrest, nu het vaststelt dat door gebrek aan ...[+++]


Le 11 novembre 1996, le Conseil Ecofin a considéré, sur la base de ce rapport (et du rapport de l'Institut monétaire européen sur le même sujet), qu'il n'y avait pas une majorité des États membres remplissant les conditions nécessaires pour l'adoption d'une monnaie unique, que la Communauté ne pouvait donc pas encore entrer dans la troisième phase de l'UEM et qu'il convenait par conséquent de faire appel à l'article 109 J.4 du Traité ( ...[+++]

Op 11 november 1996 heeft de Ecofin-Raad aan de hand van dit verslag (en van het verslag van het Europees Monetair Instituut over hetzelfde onderwerp) geoordeeld dat er geen meerderheid van de Lid-Staten was die aan de nodige voorwaarden vóór de aanneming van één munt voldeden, dat de Gemeenschap de derde fase van de EMU dus nog niet kon ingaan en dat dus een beroep moest worden gedaan op artikel 109 J.4 van het Verdrag (begin van de derde fase op 1 januari 1999, met die Lid-Staten waarvan voor 1 juli 1998 is vastgesteld dat zij aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoen).


Le 11 novembre 1996, le Conseil Ecofin a considéré, sur la base de ce rapport (et du rapport de l'Institut monétaire européen sur le même sujet), qu'il n'y avait pas une majorité des États membres remplissant les conditions nécessaires pour l'adoption d'une monnaie unique, que la Communauté ne pouvait donc pas encore entrer dans la troisième phase de l'UEM et qu'il convenait par conséquent de faire appel à l'article 109 J.4 du Traité ( ...[+++]

Op 11 november 1996 heeft de Ecofin-Raad aan de hand van dit verslag (en van het verslag van het Europees Monetair Instituut over hetzelfde onderwerp) geoordeeld dat er geen meerderheid van de Lid-Staten was die aan de nodige voorwaarden vóór de aanneming van één munt voldeden, dat de Gemeenschap de derde fase van de EMU dus nog niet kon ingaan en dat dus een beroep moest worden gedaan op artikel 109 J.4 van het Verdrag (begin van de derde fase op 1 januari 1999, met die Lid-Staten waarvan voor 1 juli 1998 is vastgesteld dat zij aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoen).


4. Le titulaire du droit à la marque dont l'extinction ne peut plus être invoquée en vertu du deuxième alinéa ne peut, conformément à la disposition de l'article 2.28, troisième alinéa, invoquer la nullité de l'enregistrement d'une marque dont le dépôt a été effectué pendant la période durant laquelle le droit antérieur à la marque pouvait être déclaré éteint en vertu de l'article 2.26, deuxième alinéa, sous a.

4. De houder van het merkrecht ten aanzien waarvan het verval ingevolge lid 2 niet meer kan worden ingeroepen, kan niet overeenkomstig het in artikel 2.28, lid 3, bepaalde de nietigheid inroepen van de inschrijving van een merk, waarvan het depot is verricht tijdens de periode waarin het oudere merkrecht vervallen kon worden verklaard op grond van artikel 2.26, lid 2, sub a.


Aux termes de l'article 4bis, § 2, troisième alinéa, de la loi du 4 juillet 1989, cet avis n'est toutefois pas contraignant, si bien qu'en dépit de l'avis négatif de la commission, la publication en question pouvait être diffusée dans sa forme originale.

Overeenkomstig artikel 4bis , § 2, derde lid, van de wet van 4 juli 1989 is dit advies echter niet bindend. Dit betekent dat de betrokken publikatie, ondanks het negatief advies van de Commissie, toch in haar oorspronkelijke vorm kan worden verspreid.


La Commission a suggéré que le fait que les voies de recours prévues à l'article 10 bis n'étaient pas admissibles pour l'EIE ex post pouvait être corrigé par l'EIE en cours pour la troisième et nouvelle piste.

De Commissie heeft voorgesteld het ontbreken van beroepsmogelijkheden overeenkomstig artikel 10 bis voor de ex post-MER te compenseren in het kader van de lopende MER voor de nieuwe derde baan.


S’agissant du troisième moyen, tiré de la violation de l’article 7, paragraphe 3, du règlement nº 40/94, le Tribunal a notamment relevé, aux points 113 et 108 respectivement des arrêts T‑109/08 et T‑110/08, qu’il ne pouvait être contesté que neuf des quinze États membres qui composaient la Communauté européenne au moment du dépôt des demandes d’enregistrement n’étaient pas couverts par les études de marché présentées par Freixenet.

Wat het derde middel betreft, ontleend aan schending van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94, heeft het Gerecht onder meer opgemerkt, in respectievelijk de punten 113 en 108 van de arresten T‑109/08 en T‑110/08, dat niet kon worden betwist dat negen van de vijftien lidstaten waaruit de Europese Gemeenschap bestond ten tijde van de indiening van de inschrijvingsaanvragen, niet door de door Freixenet overgelegde marktstudies waren gedekt.


17) Par son arrêt rendu le 3 septembre 2009 dans l'affaire C-166/07 (Parlement européen/Conseil et Commission), la Cour de justice a annulé le règlement (CE) n° 1968/2006, jugeant que l'article 308 du traité instituant la Communauté européenne ne pouvait être la seule base juridique et que la base juridique appropriée du règlement était tant l'article 159, troisième alinéa, que l'article 308 du traité instituant la Communauté europ ...[+++]

(17) Bij arrest van 3 september 2009 in zaak C-166/07 (Europees Parlement/Raad en Commissie) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Verordening (EG) nr. 1968/2006 nietig verklaard omdat deze alleen op artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gebaseerd was, terwijl het Hof oordeelde dat artikel 159, derde alinea, en artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap samen de passende rechtsgrondslag vormden.


considérant que le Tribunal de première instance, dans son arrêt du 14 décembre 1995 dans l'affaire T-285/94, a déclaré illégal l'article 3 dudit règlement du fait de sa contradiction avec l'article 82, paragraphe 1, deuxième et troisième alinéas, du statut auquel il ne pouvait pas déroger, eu égard au principe de la hiérarchie des normes;

Overwegende dat het Gerecht van eerste aanleg in zijn arrest van 14 december 1995 in zaak T-285/94 artikel 3 van genoemde verordening onwettig heeft verklaard omdat het in strijd is met artikel 82, lid 1, tweede en derde alinea, van het Statuut, waarvan op grond van het beginsel van de hiërarchie der normen niet kan worden afgeweken;


w