Art. 8. Dans les cas où, en accord avec la législation ou la pratique administrative de l'un des Etats, l'administration ou la comptabilité d'un contribuable se trouve entièrement ou pour partie dans l'autre Etat, les autorités compétentes de l'Etat où se trouve la comptabilité peuvent, sur demande des autorités compétentes de l'Etat du contribuable, décider d'autoriser la présence d'agents de l'autre Etat, si le contribuable a demandé cette présence et que les autorités de l'Etat requérant ont donné leur accord.
Art. 8. In gevallen waarin in overeenstemming met de wetgeving of de administratieve praktijk van één van de Staten de administratie of de boekhouding van een belastingplichtige zich geheel of gedeeltelijk in de andere Staat bevindt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Staat waar de boekhouding zich bevindt op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Staat van de belastingplichtige besluiten de aanwezigheid van ambtenaren van de andere Staat toe te staan indien de belastingplichtige om die aanwezigheid heeft verzocht en de autoriteiten van de verzoekende Staat daarmee hebben ingestemd.