« 12° de se prononcer sur la reconnaissance de l'état d'incapacité de travail de titulaires qui ont exercé un travail sans l'autorisation visée à l'article 100, § 2, de la loi coordonnée et qui, lors de l'examen médical visé à l'article 101, § 1, alinéa 1, de la loi coordonnée, se trouvent en période d'invalidité».
« 12° uitspraak te doen over de erkenning van de staat van arbeidsongeschiktheid van gerechtigden die arbeid hebben verricht zonder de in artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet bedoelde toelating en die zich op het ogenblik van het in artikel 101, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde geneeskundig onderzoek in een tijdvak van invaliditeit bevinden».