18. constate que les effets sociaux de la crise sont très différents selon les États membres: alors qu'il est en moyenne de 10 % de la population, le taux de chômage, dans certains pays, atteint 20 %, et plus de 40 % chez les jeunes, ce qui souligne l'importance des améliorations structurelles nécessaires dans certains pays;
18. merkt op dat de sociale gevolgen van de crisis van lidstaat tot lidstaat sterk verschillen: terwijl de gemiddelde werkloosheid 10% bedraagt, ligt het cijfer in sommige landen bij 20%, met een jeugdwerkloosheid die oploopt tot ruim 40%, hetgeen onderstreept hoe omvangrijk de structurele verbeteringen zijn die in sommige landen noodzakelijk zijn;