Art. 13. Un arrêté ministériel de renvoi ne peut être pris à l'encontre d'un étranger qui n'est pas établi dans le Royaume et qui est ou a été autorisé ou admis au séjour de plus de trois mois, qui avant sa condamnation pénale, entretenait une vie conjugale ou familiale effective avec son conjoint ou son partenaire enregistré résidant légalement dans le Royaume ou exerçait l'autorité parentale en qual
ité de parent ou de tuteur ou assumait l'obligation d'entretien visée à l'article 203 du Code civil vis-à-vis d'au moins un enfant résidant légalement dans le Royaume ou qui entretient une telle relation conjugale ou familiale effective dan
...[+++]s la période pendant laquelle il était privé de sa liberté, qu'après l'avis de la Commission consultative des étrangers.Art. 13. Een ministerieel besluit tot terugwijzing ten aanzien van de niet in het Rijk gevestigde vreemdeling die tot een verblijf van meer dan drie maanden gemachtigd of toegelaten is of geweest is, die voorafgaand aan de strafrechtelijke veroordeling een werkelijk huwelijks- of gezinsleven onderhield met zijn wettelijk in het Rijk verblijvende echtgenoot of geregistreerde
partner, of die het ouderlijk gezag als ouder of voogd uitoefende of die voldeed aan de onderhoudsverplichting die opgelegd is door artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van minstens één kind dat wettelijk in het Rijk verblijft, of die een dergelijke eff
...[+++]ectieve echtelijke of familiale relatie onderhoudt in de periode dat hij van zijn vrijheid beroofd is, kan slechts genomen worden na advies van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.