Pour un bâtiment qui a été érigé par le contribuable sur un bien non bâti qu'il a acquis à titre onéreux ou par voie de donation entre vifs (article 90, 10°, alinéa 1, c), du CIR 1992), il s'agit du prix auquel le terrain a été acquis, ou, si elle lui est supérieure, de la valeur qui a servi de base à la perception du droit d'enregistrement, augmenté du prix de la construction du bâtiment par le contribuable, qui a servi de base à la perception de la TVA.
Voor een gebouw dat door de belastingplichtige wordt opgetrokken op een ongebouwd onroerend goed dat hij onder bezwarende titel of bij schenking onder levenden heeft verkregen (artikel 90, 10°, eerste lid, c), van het WIB 1992) gaat het om de prijs waarvoor de grond werd verkregen, of, indien die hoger is, de waarde die tot maatstaf van heffing van het registratierecht heeft gediend, vermeerderd met de prijs van het door de belastingplichtige opgetrokken gebouw die tot maatstaf van heffing van de BTW heeft gediend.