Conformément à l'article 1er, § 1er, alinéa 2, de l'arrêté royal no 3 du 10 décembre 1969 relatif aux déductions, l'assujetti qui, dans l'exercice de son activité économique, effectue d'autres opérations pour lesquelles aucun droit à déduction n'existe, doit pour l'établissement de la déduction à opérer, s'en tenir aux dispositions des articles 46 à 48 du Code de la TVA et aux articles 12 à 21 de l'arrêté royal précité.
Op grond van artikel 1, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 3, van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling dient de belastingplichtige die in de uitoefening van zijn economische activiteit andere handelingen verricht waarvoor geen aanspraak op aftrek van de voorbelasting bestaat, zich voor het vaststellen van de te verrichten aftrek te gedragen, naar het bepaalde in de artikels 46 en 48 van het BTW-wetboek en artikels 12 tot 21 van bovengenoemd koninklijk besluit.