Interprétée en ce sens que le règlement principalement en commun des questions ménagères entre un bénéficiaire du revenu d'intégration et l'étranger en séjour illégal sur le territoire avec lequel il cohabite comprend unique
ment le partage des tâches ménagères, sans qu'i
l soit requis que la cohabitation génère un avantage économico-financier pour l'allocataire social, la disposition en cause est dépourvue de justification raisonnable et n'est
en conséquence pas compatible avec les ...[+++]articles 10 et 11 de la Constitution.
In die zin geïnterpreteerd dat het hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen van de huishoudelijke aangelegenheden tussen een rechthebbende op het leefloon en de illegaal op het grondgebied verblijvende vreemdeling met wie hij onder één dak woont, uitsluitend de verdeling van de huishoudelijke taken omvat, zonder dat wordt vereist dat het samenwonen de uitkeringsgerechtigde een economisch-financieel voordeel oplevert, is de in het geding zijnde bepaling niet redelijk verantwoord en is zij derhalve niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.