J. estimant que la situation des régions ultrapériphériques doit être mentionnée dans l'objectif de "coopération territoriale européenne" de la politique de cohésion, et un lien ainsi établi avec le plan d'action pour le grand voisinage; considérant que la Commission doit prévoir des crédits spécialement affectés à cette situation, à l'instar de ce qui a été fait pour le programme spécifique, et établir des critères qui ne limitent pas la participation des régions ultrapériphériques; considérant que la Commission doit veiller à ce que les régions ultrapériphériques soient effectivement éligibles pour la coopération transfrontalière,
J. overwegende dat de situatie van de ultraperifere regio's dient te ressorteren onder de doelstelling "Europese territoriale samenwerking', gekoppeld aan het actieplan voor het grote nabuurschap; overwegende dat de Commissie in dit verband middelen van geval tot geval dient toe te wijzen, op een analoge manier als in het kader van het specifieke programma, en criteria dient vast te stellen die geen beperkingen stellen aan de deelname van de ultraperifere regio's; overwegende dat de Commissie moet waarborgen dat die regio's daadwerkelijk in aanmerking komen voor grensoverschrijdende samenwerking,